Ik ontmoette haar nadat het lichaam van haar dochter naar ons uitvaartcentrum werd overgebracht. Samen met haar andere dochter en zoon kwamen zij in de hoop afscheid te kunnen nemen. Mijn collega en ik hadden alles gedaan wat we konden om dit afscheid mogelijk te maken. Stil en met een wit getrokken gezicht stond zij naast haar dochter. Nog eenmaal streek zij met haar hand over de haren van haar dochter en sloten we de kist.
Ze vertelde mij: “Toen ik de straat inreed waar ik woon en de politieauto voor mijn deur zag staan, wist ik het gelijk.. Gek hè? Het voelde zelfs eventjes als een opluchting. Niet meer dag en nacht in angst te zitten, wanneer?”
Haar oudste dochter was van jong af aan in zichzelf gekeerd, voelde zich niet op haar plek in de wereld. Het was haar keuze om afscheid van het leven te nemen.
De uitvaart was verdrietig, ontroerend en mooi tegelijk.
Ze vroeg mij een paar maal of ik bij haar langs wilde komen. Wanneer ik dan bij haar was, kon en durfde zij zich te uitten en haar verdriet te laten zien. Verdriet; niet alleen om het verlies van haar kind, maar ook de pijn van het gemis. De zorg voor haar andere kinderen en de reacties en blikken van mensen die haar rechtuit vertelde: “Wij zouden er alles aan gedaan hebben”, zodat hun kind dit nooit zou doen…. Alsof zij dat al die jaren niet had gedaan.
Na een half jaar vertelde ik haar dat ik goede professionele hulp voor haar had gezocht, want hoeveel zij mij ook aan het hart lag, ik ben uitvaartverzorgster en geen professionele rouwbegeleider. Ik kon haar niet verder op weg helpen in haar verdriet.
Ze vroeg me of ik een week later nog één keer bij haar langs wilde komen. Ze wilde mij gedag zeggen en ik moest haar volgende woorden beloven: “Als ik dood ga, dan ben jij er toch ook?” “Natuurlijk!” zei ik lachend, “maar alleen als het nog heel lang mag duren voor je dood gaat.” Wat heb ik aan die woorden later veel moeten terug denken.
Een week later kwam ik nog voor de laatste keer bij haar en kreeg ik een cadeau wat ik aan “moest” nemen. Ze gaf me een gouden armband met drie hartjes en een kruisje. “Ik wil niet dat je ons vergeet!”, vertelde ze erbij. De drie hartjes stonden voor haar, haar zoon en haar jongste dochter. Het kruisje voor de dochter waar zij afscheid van heeft moeten nemen.
“Voor al je goede zorgen” vertelde ze me. Ik was sprakeloos en wist niets te zeggen. Dit was zo persoonlijk. Bij hoog en laag volhoudend; ik moest het accepteren van haar. De armband bewaarde ik zorgvuldig in het doosje. Het was voor mij te confronterend om het te dragen, het kwam “te dichtbij”.
Een paar jaar gingen er voorbij. Regelmatig dacht ik nog aan haar en via haar jongste dochter hield ik zijdelings contact om te horen hoe of het met haar moeder ging. Tot op een avond de dochter mij in paniek opbelde dat haar moeder een hartstilstand had gehad en was overleden.
“Als ik dood ga, dan ben jij er toch ook?” Uiteraard was ik er voor haar en voor haar kinderen, en werd zij bijgezet in het graf bij haar andere dochter.
Drie jaar later kreeg ik een geboortekaartje in de bus, van haar dochter. Zij was bevallen van een dochtertje en vroeg of ik op kraamvisite wilde komen. Ze huilde: “Wat had ik graag gehad dat mijn moeder en zus dit konden meemaken.” Daar zat ik met haar kleindochter en haar nichtje in mijn armen, wat zouden ze trots zijn! Dit kindje was gezegend met twee beschermengelen.
Uit mijn tas pakte ik het doosje met de armband, die ik ooit van haar moeder had gekregen en gaf het haar… Ik weet zeker dat dit voor jouw dochter bestemd is, zodat zij weet dat ze gezegend is met twee beschermengelen en de liefde en hoop mag voelen, op een mooi leven op deze wereld…
Dag lieve Ria, ik zal je nooit vergeten!